3.2 Wenselijkheid versus rendement


Het uitsluiten van bepaalde (winstgevende) beleggingsdoelen kan niettemin een negatief effect hebben op de pensioenopbrengsten. De vraag is of deelnemers onder alle omstandigheden vinden dat bepaalde doelen moeten worden uitgesloten, of dat er toch in mag worden belegd wanneer dit leidt tot extra rendement. Deze vraag is steeds gesteld aan deelnemers die eerder aangaven ‘liever niet’ of ‘absoluut niet’ in een bepaald beleggingsdoel te willen beleggen. 5)
Onder tegenstanders bestaat een grote mate van eensgezindheid ten aanzien van bedrijven die gebruikmaken van kinderarbeid en de wapenindustrie. Een grote meerderheid (≥ 80%) vindt dat hier hoe dan ook niet in moet worden belegd, zelfs niet als dit leidt tot 20% meer rendement (Grafiek 11).Een iets kleiner percentage vinden wij bij tegenstanders van de tabaksindustrie (67% hoe dan ook niet in beleggen). Voor de andere beleggingscategorieën geldt dat de meningen meer verdeeld zijn. 
Behalve principiële percentages zijn er ook deelnemers die vinden dat het extra rendement van bepaalde beleggingen opweegt tegen de bezwaren die hierbij leven. 
 

Grafiek 11: Voorkeuren van deelnemers die ‘liever niet’ of ‘absoluut niet’ in het beleggingsdoel 
willen beleggen (%)

Vinden deelnemers het acceptabel dat door het uitsluiten van bepaalde bedrijven het pensioen lager uitvalt? Deze vraag is voorgelegd aan degenen die hoe dan ook niet willen beleggen in de wapenindustrie, tabaksindustrie, kernenergie, olie, steenkool, aardgas of bedrijven die gebruikmakenvan kinderarbeid.  
Van deze groep vinden ruim 7 op de 10 deelnemers het acceptabel dat hun pensioen hierdoor lager uitvalt (Grafiek 12). Gemiddeld wordt door hen een daling van de pensioenopbrengst met 12% als acceptabel genoemd (Tabel 3). De categorie 18-49 jarigen is het bereid om het meeste in te leveren: gemiddeld noemen zij als grens een daling van bijna 20%. Daarentegen zijn 65+’ers bereid om maximaal 8,5% in te leveren. 
 _________________________________________________________________________
 5) Het aantal respondenten waarover wordt gepercenteerd, varieert van 47 (waterkrachtcentrales) tot 1279 (bedrijven die gebruikmaken van kinderarbeid).