Indicator 1.6: Dodelijkheid van met het weer samenhangende
rampen
Hoofdbevinding: De jaarlijkse frequentie van
overstromingen en extreme temperaturen is sinds 1990 toegenomen, zonder een duidelijke opwaartse of neerwaartse trend in de dodelijke afloop van deze gebeurtenissen.
Het verstrekken van globale schattingen van menselijke
blootstelling, morbiditeit en mortaliteit in verband met extreme weersomstandigheden is beladen met methodologische complexiteiten en lacunes in betrouwbare gegevens. Prognoses suggereren dat de
klimaatverandering, indien deze niet wordt getemperd, naar verwachting zal leiden tot nog eens 1.4 miljard extra voorvallen van blootstelling aan droogte per jaar en 2 miljard overstromingen per
jaar tegen het einde van de eeuw. [1]
Deze projecties worden bevestigd in de recente geschiedenis,
met een duidelijke toename van de jaarlijkse frequentie van overstromingen en temperatuur-anomalieën in de afgelopen 25 jaar. Hoewel de tendensen binnen regio's en inkomensgroepen een belangrijke
rol hebben gespeeld bij de dodelijke afloop van met het weer samenhangende rampen, is er op mondiaal niveau geen duidelijke trend waarneembaar, met uitzondering van een lichte daling van het
absolute aantal mensen dat door overstromingen wordt getroffen. Overheden en nationale gezondheidsdiensten passen zich in toenemende mate aan extreme weersomstandigheden en klimaatverandering aan
met indrukwekkende resultaten (hoofdstuk 2). Deze aanpassingsmaatregelen en brede ontwikkelingsinitiatieven geven een plausibele verklaring voor de resultaten die in dit rapport zijn
geïdentificeerd. Cruciaal is dat indicator 4.1 duidelijk maakt dat de gezondheid en het menselijk welzijn indirect worden beïnvloed door
de economische en sociale verliezen die het gevolg zijn van deze gebeurtenissen.
Indicator 1.6 maakt gebruik van dezelfde methoden en databronnen (the Emergency Events Database) [24] zoals
beschreven in de 2017 Lancet Countdown report [2] en in de appendix.